Les Galvachers du Morvan
De landbouw in het dorpje Anost (in de streek van Autun in de Morvan) bracht weinig op, lage inkomens en voor de gezinnen was het armoe troef. In de zomer waren er andere activiteiten noodzakelijk om van te leven. De Morvandiaux stonden bekend om hun behendigheid met ossen en karren. Deze ossendrijvers (les Galvachers) verlieten in het voorjaar het dorp om zichzelf te "verhuren" met koppels ossen om zwaar werk uit te voeren, om mee te slepen of om te ploegen. Ze trokken er op uit om bomen te kappen en houtstammen te vervoeren. Anost ligt in de Haut-Morvan aan de rand van het uitgestrekte Fôret Dominiale d'Anost, een bosgebied van bijna 1700 hectaren.
De Morvan, was tot ver in de 19e eeuw een afgelegen gebied in het midden van Frankrijk, praktisch ondoordringbaar voor reizigers. Kronkelende stenen paden, constant stijgend of dalend, doorkruist met stromende beekjes uit de bergen en men krijgt een idee van de voetgangerspaden in de Morvan. En sommige dorpen stonden hier gedurende vier of vijf maanden bijna leeg van de mannelijke bevolking. Als de Galvachers op pad gingen droegen ze een 'biaude' een lange jas tot onder de knie, die diende als een regenjas terwijl de grote coulemelle-hoed ( een hoed in de vorm van een brede paddenstoel) als paraplu diende. Ze zongen neurieden en praten binnensmonds zolang de ossen moesten lopen; als ze stil waren, zouden de beesten stoppen. De liederen in dialect en door zijn melancholische karakter een beetje slepend gezongen, mag ons niet laten leiden tot medelijden met deze Galvachers. Zij waren in de termen van vandaag eigenlijk een soort van vrachtwagenchauffeurs. Rondtrekkend werkvolk die geld wilde verdienen en zo een paar maanden per jaar konden ontsnappen aan de eentonigheid van een afgelegen dorp.
Minder dan een eeuw geleden was het een komen en gaan van ossen, karren en veehouders hier op dit plein midden in Anost. Het Musée de Galvachers vertelt over het nomadische leven van deze Galvachers. In 2017 werd de naastgelegen ‘La Grande Halle d’Anost officieel geopend. Het houten constructiewerk van de hal is opgetrokken uit Douglas hout. (de hardste naaldhoutsoort) De bomen werden gekapt in de bossen van Planchez, ongeveer tien kilometer van Anost. Deze La Grande Halle moet een afspiegeling zijn van de Morvan, melde burgemeester Jean-Claude Nouallet bij de opening. Het kent een lange sociale en economische geschiedenis; het harde werken en de verbondenheid met zijn omgeving.
De nieuwe hal is ontworpen voor culturele en feestelijke evenementen. Op de Saint-Amour, in oorsprong een ode aan de liefde en de poëzie, maar nu hier in Anost een soort van kermis. Maar de meeste stamgasten komen speciaal voor de gigantische omelet. Niet opgediend in een of andere feesttent, maar in de nieuwe houten hal die omgetoverd is tot een gigantische eetkamer. Een ode aan de Galvachers wiens vertrek en de terugkeer een feest waren en het leven in de afgelegen dorpen van de streek een beetje dragelijk maakten.